St Jeroen

Wie was Sint-Jeroen?

Volgens de overlevering werd Jeroen rond 800 als enige zoon van een voorname edelman in Ierland (of Schotland) geboren. Daarom wordt hij meestal met een valk afgebeeld. Als jonge man besloot Jeroen afstand te doen van rijkdom en macht en priester te worden. Samen met andere monniken stak hij in 847 de Noordzee over om op het vasteland het christendom te verkondigen. Dat was niet gemakkelijk, want het grootste deel van de bevolking in de Friese gebieden was aanhanger van Germaanse godsdiensten.

Jeroen had eerst geen vaste verblijfplaats. In 851 vestigde hij zich als pastoor in het betrekkelijk rustige Noordwijk. Het kerkje dat hij stichtte werd gewijd aan St.-Maarten. Vermoedelijk stond dat op de plaats waar zich thans het Wilhelminahofje bevindt. 

Vikingen
Op dit gebrandschilderde raam verkondigt Jeroen het geloof. Op de achtergrond is het dreigende gevaar voor de prille geloofsgemeenschap zichtbaar: vinkingschepen! Dit betreft een gebrandschilderd raam boven het Sint-Jeroenaltaar.

De tijd waarin Jeroen leefde was in Europa een roerige periode: veel gebieden kregen last van invallen door de Vikingen. Die hadden het daarbij vooral op kerken en kloosters gemunt. Op 16 augustus 856 werd Noordwijk het doel van een van hun plundertochten. Het St.-Maartenskerkje werd in brand gestoken. Jeroen werd als geestelijk leidsman van de christenen in het dorp gevangen genomen, gemarteld en ’s avonds zwaar geboeid in een donker hol geworpen. De plek in Noordwijk waar dit zich afspeelde, werd later het Martelveld, thans ook wel Jeroensveld, genoemd.   

De volgende dag werd Jeroen voor een rechtbank gesleurd. De hoofdman van de Vikingen eiste dat Jeroen zijn geloof zou afzweren en aan de Germaanse goden zou offeren. Toen Jeroen dit weigerde, werd hij ter dood veroordeeld en met het zwaard onthoofd. Nadat de Vikingen waren verdwenen, kwamen de christenen die de slachting hadden overleefd, uit hun schuilplaatsen te voorschijn. Het stoffelijk overschot van Jeroen werd in het diepste geheim in een bos begraven. Het graf werd met steentjes gemarkeerd.

Een wonderbaarlijke vondst 

Het graf van de martelaar leek te zijn vergeten, totdat het in het jaar 973 op wonderbaarlijke wijze werd ontdekt. Volgens de overlevering kreeg de boer Nothbodo tot tweemaal toe een verschijning van Jeroen. De heilige verzocht de boer zijn lichaam op te graven en over te brengen naar de abdij van Egmond bij het graf van Adelbert. De boer aarzelde echter.

Kort daarop werden de paarden van Nothbodo gestolen. Tijdens een zoektocht kreeg dit keer een van de vrienden van de boer een verschijning van Jeroen. Op de plek waar zijn lichaam begraven lag, konden de paarden teruggevonden worden, zo maakte de heilige duidelijk.

Kort daarop vond Nothbodo zijn paarden terug én ontdekte daarmee het graf van Jeroen. In aanwezigheid van Balderik, de bisschop van Utrecht, en Dirk II, de graaf van Holland, werd het – onthoofde – lichaam opgegraven en in processie overgebracht naar de abdij van Egmond. Daar zouden de relieken tot in de 16e eeuw bewaard blijven.

Bron: Het verhaal van Sint-Jeroen

Noordwijk als bedevaartplaats
Op deze historische foto zijn de RK St. Jeroenskerk en de Oude Jeroenskerk te zien. Beide kerken zijn beeldbepalend voor de kern van Noordwijk-Binnen.

Boven de plek waar het lichaam van Jeroen was gevonden, werd een kerkje gebouwd dat in de loop der jaren werd uitgebreid. Rond 1300 werd bij een verbouwing in de kerk een schedel opgegraven die vanwege wonderbaarlijke omstandigheden onmiddellijk aan Jeroen werd toegeschreven. Het hoofd van Jeroen werd in de kerk – nu de Oude Jeroenskerk -geplaatst en werd voorwerp van verering. In 1429 verhief de bisschop van Utrecht het dorp Noordwijk tot bedevaartplaats van Sint-Jeroen. Jeroen gold vanaf toen als patroon van de verloren zaken in Noordwijk en omstreken (later is die rol overgenomen door Antonius van Padua). Heel veel pelgrims kwamen ieder jaar naar Noordwijk toe. Op 17 augustus, de sterfdag, werd ieder jaar een ommegang langs vijf ‘heilige bruggen’ gehouden in het dorp. 

Paus Leo XIII verhief Noordwijk in 1892 voor de tweede maal in zijn geschiedenis tot bedevaartplaats van Sint-Jeroen. De relieken, afkomstig van de abdij van Egmond, werden vanuit Haarlem naar de RK Sint-Jeroenkerkkerk in Noordwijk overgebracht. Daar worden ze sindsdien in een schrijn in het Sint-Jeroensaltaar bewaard. In de schrijn bevindt zich ook een zilveren armreliek. Pelgrims kregen voortaan bij het bezoeken van deze kerk bijzondere gunsten in de vorm van aflaten. Een marmeren plaat aan de wand van het middenportaal herinnert hier nog aan. 

In de jaren zestig verdwenen de massale bedevaarten in Noordwijk. Herdenking in 1992 zorgde voor een keerpunt. Sindsdien zijn er weer tal van activiteiten en wordt er elke de derde zondag in augustus weer een ommegang langs de vijf ‘heilige bruggen’ gehouden.

Bron: Noordwijk – bedevaartplaats in de middeleeuwen

Meer over de relieken van Sint-Jeroen

De relieken van Sint Jeroen hebben een bewogen geschiedenis meegemaakt. Lees meer hierover via de volgende link.

Tot slot

Voor iedereen die graag nog meer wil weten over Sint-Jeroen en/of Noordwijk, de hele site bevat nog veel meer interessante historie, informatie en hedendaagse activiteiten.

Verder bevat ook deze site interessante informatie.